Home > Maligne hematologie > Lymfoïde ziekten > Non-Hodgkin lymfomen (NHL) > Mantelcellymfoom

Mantelcellymfoom

Achtergrond

Mantelcellymfoom (MCL) is een rijpcellig B-cellymfoom met expansie van IgM+, IgD+ B-cellen. Over het algemeen wordt gedacht dat het MCL een agressieve, niet-curatieve B-cellymfoom is. Echter op basis van (epi)genetisch onderzoek worden twee type MCL-varianten herkend. Tevens wordt in de nieuwe WHO 2016 lymfoide neoplasmata, het in situ mantelcelneoplasie herkend (1).

MCL Kliniek IGHV SOX11 Cycline D1
Klassiek blastair LN+, extranodaal agressief niet gemuteerd positief positief
Leukemisch niet-nodaal Indolent, geen klieren, wel BM, milt gemuteerd negatief positief
In situ mantelcelneoplasie Incidentaloom indolent positief

De grote meerderheid van de patiënten presenteert zich met een stadium IV, vrijwel steeds met beenmerg- en vaak ook bloedinfiltratie.

Extranodale lokalisaties zijn zeer frequent, vooral lever en de tractus digestivus, met in dit laatste geval karakteristieke polypeuze laesies in de darm.

De huid, longen, mamma en weke delen zijn eveneens vaak aangedaan. CNS-betrokkenheid is er initieel daarentegen nauwelijks (< 1%).

Behandeling

Filter trials en protocollen voor dit ziektebeeld

Studies

Behandeling: 1e lijn in studieverband

Stadium II-IV jong / fit

Bij voorkeur in studieverband. Bij jonge fitte patiënten is er consensus dat rituximab en hoge dosis cytarabine en autologe stamceltransplantatie bij responsieve patiënten de basis moet zijn. In de MCL-netwerkstudie voor patiënten < 65 jaar is alternerend R-CHOP/R-DHAP gebruikt. Dit laatste schema zal ook de basis zijn in de nieuwe MCL-studie voor jongere patiënten. Deze studie bestaat uit 3 armen waarbij de backbone een alternerend schema van R-CHOP en R-DHAP is, gevolgd door ASCT, ASCT met 2 jaar ibrutinib-maintenance, of direct 2 jaar ibrutinib-maintenance.

HOVON 133

Mantelcellymfoom figuur 1

Stadium II-IV ouderen

Oudere (> 60 jaar) fitte patiënten, niet geschikt voor ASCT, komen in aanmerking voor de HOVON 119.  In deze studie worden patiënten gerandomiseerd voor 8 × R-CHOP21 dan wel alternerend R-CHOP21 en R-HAD28 (3 ×), gevolgd door een tweede randomisatie met rituximab-maintenance en rituximab met lenalidomide-maintenance.

Mantelcellymfoom figuur 2

Behandeling: 1e lijn buiten studieverband

stadium Behandeling
stadium 1 3 × R-CHOP21 + IF-RT (30-40Gy)
of 6 × R-CHOP21
stadium II-IV  < 65 jr

> 65 jr
comorbiditeit

Alternerend 3 × RCHOP21 / R-DHAP met maintenance
3 × R-CHOP21 + 2× R-HAD + BEAM +ASCT met rituximab-maintenance
8 × R-CHOP21 + rituximab-maintenance (2) / 3 × R-CHOP21 + R-HAD
rituximab-monotherapie
R-COP
R-chloorambucil
ibrutinib
Rol van rituximab-onderhoudsbehandeling.

Meerdere studies hebben aangetoond dat rituximab-onderhoud (elke 2/3 maanden voor 2 of 3 jaar) voor jonge patiënten na chemotherapie gevolgd door autologe stamceltransplantatie de progressievrije overleving en overall survival verbetert (3). Ook in de oudere patiënt geeft onderhoudsbehandeling met rituximab een verbetering in overall survival 4 yrs OS of 87% vs 63% met IFN) (2). De duur van onderhoudsbehandeling is niet eenduidig in studies, variërend van 2 jaar tot progressie (in de oudere).

Speciale scenario’s

Indolent MCL: De patiënt met een indolent verlopend MCL is een expectatief beleid verantwoord. Observatie zou overwogen kunnen worden indien: Ki-67 < 30%, geen blastoïde of pleiomorfe histologie, maximale tumordiameter < 3 cm, normaal LDH en beta-2-microglobuline, geen B-symptomen.

Recidief mantelcellymfoom in studie

Studies

Mantelcellymfoom figuur 3

Mantelcellymfoom: behandeling in studieverband vanaf 2e lijn

Vrijwel alle patiënten zullen vroeg of laat progressie dan wel recidief van de ziekte ontwikkelen. Bij patiënten die aan het eind van de behandeling geen CR hebben bereikt, is het advies te wachten met tweedelijnsbehandeling tot symptomatische progressie.

Kijk tevens op www.hovon.nl/werkgroepen/studiewerkgroepen/LLPC.

Recidief mantelcellymfoom buiten studie

Overweeg bij de fitte, selecte groep een allogene stamceltransplantatie. Re-inductie hangt af van eerstelijnsbehandeling. Er kan gekozen worden voor klassieke immunochemotherapie dan wel selectieve kinaseremmers.

Voorbeelden van behandeling:

Tweedelijnsbehandeling dosis dag
Rituximab-bendamustine (4) Rituximab 375 mg/m2 i.v.
Bendamustine 70-90 mg/m2 i.v.
1
1-2
Ibrutinib 560 mg dagelijks
Rituximab-fludarabine (4)
R-CHOP Rituximab 375 mg/m2 i.v.
Cyclofosfamide 750 mg/m2 i.v.
Doxorubine 50 mg/m2 i.v.
Vincristine 1 mg/m2 i.v.
Prednison 100 mg
1
1
1
1
1-5
R-DHAP Rituximab 375 mg/m2 i.v.
Cisplatine 100 mg/m2 i.v.
Cytarabine 2000 mg/m2 i.v.
Dexamethason 40 mg i.v.
1
2
2-3
3-4
Lenalidomide (5) 25 mg p.o. 21/28 dagen
Bortezomib (6) 2-25,5 mg s.c. à 3 dagen
Radiotherapie 2×2 Gy

Literatuurlijst

  1. Swerdlow, S. H. et al. The 2016 revision of the World Health Organization (WHO) classification of lymphoid neoplasms. Blood blood–2016–01–643569 (2016). doi:10.1182/blood-2016-01-643569
  2. Kluin-Nelemans, H. C. et al. Treatment of older patients with mantle-cell lymphoma. N. Engl. J. Med. 367, 520–531 (2012).
  3. Le Gouill, S. et al. Rituximab after Autologous Stem-Cell Transplantation in Mantle-Cell Lymphoma. N. Engl. J. Med. 377, 1250–1260 (2017).
  4. Rummel, M. J. et al. Bendamustine plus rituximab versus CHOP plus rituximab as first-line treatment for patients with indolent and mantle-cell lymphomas: an open-label, multicentre, randomised, phase 3 non-inferiority trial. Lancet 381, 1203–1210 (2013).
  5. Witzig, T. E. et al. Long-term responses in patients with recurring or refractory B-cell non-Hodgkin lymphoma treated with yttrium 90 ibritumomab tiuxetan. Cancer 109, 1804–1810 (2007).
  6. O’Connor, O. A. et al. Phase II clinical experience with the novel proteasome inhibitor bortezomib in patients with indolent non-Hodgkin’s lymphoma and mantle cell lymphoma. J. Clin. Oncol. 23, 676–684 (2005).

Deze print is 24 uur geldig na het aanmaken. Aangemaakt op: 19-4-2024, 3:20