Definitie & pathofysiologie
Vaso-occlusieve fenomenen en hemolyse zijn de belangrijkste klinische kenmerken van sikkelcelziekte. Vaso-occlusie resulteert in recidiverende pijnlijke episoden (crises) en ernstige schade aan diverse orgaansystemen. Hemoglobine S ontstaat door een erfelijke afwijking in het β-globinegen waarbij op positie 6 van de β-globineketen niet glutaminezuur maar valine wordt ingebouwd. Deoxygenenatie van HbS leidt tot polymerisatie met als gevolg vaso-occlusieve fenomenen. Naast polymerisatie spelen ook veranderingen in de rode cel-membraan en -functie, ontregeling van de controle op het celvolume en toename van adherentie aan vaatendotheel een belangrijke rol in de pathofysiologie van sikkelcelziekte.
Genotypes met klassieke symptomatologie (crises & anemie)
- HbSS; homozygote sikkelcel anemie (HbS > 50%) as: 70% van de patiënten.
- HbSC; samengestelde heterozygoot voor HbS en HbC: 25% van de patiënten.
- Andere samengestelde heterozygoten (klein rest %):
- HbS/β°thalassemie
- HbS/β+thalassemie
- HbS/DPunjabHbS/OArab
Genotypes in principe zonder klassieke symptomatologie
- HbAS; heterozygote vorm, HbS < 50%
- HbS/foetaal Hb; persisterend foetaal hemoglobine
Kliniek
- Chronische hemolyse met milde tot matige anemie (Hct 20-30%).
- Vaso-occlusie; acute episoden:
- oorzaak grootste deel ernstige complicaties;
- in principe in gehele vaatbed mogelijk!
- acute episoden ernstige pijn (crises);
- thorax (i.v.m. acute chest syndrome), abdomen, penis (priapisme), rug, extremiteiten;
- vaak meerdere gebieden tegelijk aangedaan;
- duur crises van dagen tot weken;
- allerlei complicaties die variabel kunnen optreden: zie tabel 1.
- Acute chest syndrome:
- frequente en soms fatale complicatie van sikkelcelziekte;
- treedt op bij 40% van alle patiënten met sikkelcelanemie;
- etiologie is multifactoriëel: infectieus, occlusie pulmonale vaten, vetemboliëen, infarcering thoraxskelet;
- m.n. kinderen, dan vaak minder ernstig, vaak postoperatief;
- indien recidiverend: chronische respiratoire insufficiëntie;
- kenmerken: koorts, pleura-prikkeling, uitstralende pijn naar abdomen, hoest, longinfiltraten, hypoxie en uiteindelijk respiratoire insufficiëntie.
Type complicatie | Kenmerken |
---|---|
Vaso-occlusieve complicaties: | |
pijnlijke crises | > 70% v.d. patiënten, van zeer frequent tot zelden |
CVA | ± 10%, kinderlft., ‘silent’ CZS schade met cognitieve schade 5-9 keer zo frequent |
acute chest syndrome | ± 40% van alle patiënten, frequenter op kinderlft., ernstiger beloop bij volwassenen |
priapisme | ± 10-40% ♂, indien ernstig: erectiele dysfunctie |
leverziekte | < 2% v.d. patiënten, velerlei oorzaken (o.a. ijzerstapeling, hepatitis B of C) |
sequestratie milt asplenisme (zie ‘Infectieuze complicaties’ hieronder) |
Bij kinderen < 6 jr., vaak voorafgegaan door infectie |
spontane abortus | ± 6% zwangere ♀, minder vaak bij HbSC |
ulcera benen | ± 20% volw., zelden bij HbSC |
osteonecrose | ± 10-50% volw. met HbSS of HbSC |
proliferatieve retinopathie | zeldzaam in HbSS, bij 50% HbSC-patiënten |
nierinsufficiëntie | ± 5-20% volw., vaak ernstige anemie |
Complicaties van hemolyse: | |
anemie | Hct-waarden 15-30% bij HbSS, hogere Hct-waarden bij HbSC |
cholelithiasis | bij meeste volw. aanwezig, vaak asymptomatisch |
acute aplastische periode | t.g.v. parvovirus B19-infectie; snel ontstaan van ernstige anemie |
Infectieuze complicaties: | |
Streptococcus pneumoniae sepsis (hyposplenisme!) | ± 10% kinderen < 5 jr. |
osteomyelitis | door salmonella en Staphylococcus aureus |
Escherichia coli sepsis | bij volw., vaak voorafgegaan door urineweginfectie |
Diagnostiek
- Labonderzoek:
- bij diagnose: bloedbeeld, differentiatie*, lever- en nierfunctie, Hb-electroforese/HbS%, reticulocyten, haptoglobine;
- bij crise: bloedbeeld + differentiatie, CRP, electrolyten, HbS%, lever- en nierfunctie;
- op indicatie: art. bloedgas, parvovirus B19 serologie.
- Microbiologie: kweken bloed/urine bij koorts.
- Beeldvorming: op indicatie x-thorax, echo bovenbuik, x-heupen of andere skeletdelen.
* Bloeduitstrijk: schietschijfcellen en mesochromatische erytrocyten, lang niet altijd sikkelcellen; wel na deoxygeneren met een oxidatiemiddel zoals dithioniet. Polychromasie door reticulocytose, Howell-Jolly lichaampjes ten gevolge van hyposplenisme.
(Het ontbreken van sikkelcellen in een normaal uitstrijkpreparaat betekent dus niet dat de patiënt geen HbS heeft.)
Therapie
Filter trials en protocollen voor dit ziektebeeldAlgemeen
- Kinderwens: prenatale diagnostiek/neonatale screening/counseling.
- Bij kinderen met HLA-identieke donor allogene stamceltransplantatie overwegen.
- Vaccinatie: pneumococ, meningococ, H. Influenza-B, hepatitis B, jaarlijks influenzavaccinatie.
- Noodpakket antibiotica; laagdrempelig in te nemen bij koorts.
- Foliumzuur: 0,5 mg dd (preventie megaloblastaire erythropoëse).
- Voorzichtig met ijzersubstitutie: alleen bij aangetoond ijzertekort!
- Bij frequente pijnlijke crises, eerder acute chest syndrome, ernstige anemie, vaso-occlusieve complicaties anderszins: overweeg therapie met hydroxyurea: zie tabel 2.
- Bij frequent priapisme; overweeg therapie met α-agonist (Effortil® 2 dd 15 mg p.o.).
Indicaties voor behandeling: (Jong)volw., recidiverende pijnlijke crises (> 3/jaar), ernstige anemie, status na acute chest of vaso-occlusieve complicaties anderszins. Als meer dan 500 mg per dag wordt gegeven, altijd over meerdere dagdoses verspreiden (sterk wisselende resorptie!). |
Baseline evaluatie:
|
Start behandeling: Hydrea 500 mg (10-15 mg/kg), ged. 6-8 wk, check bloedbeeld à 2 wk |
Onderhoudsbehandeling: O.g.v. bloedbeeld dosis 500 mg ↑ elke 6-8 wk, tot 1500 mg |
Niet stijgen van HbF of MCV:
|
Behandel-eindpunten: Stop dosisaanpassing indien:
|
Pijnlijke crise
- Opsporen evt. luxerend moment (infectie, dehydratie, stress).
- Specifieke behandeling van evt. acute complicatie sikkelcelcrise:
- acute chest, abdominale crise, CVA, sequestratie milt; (wissel)transfusie,
- priapisme: aspiratie/spoelen corpora cavernosa, evt. wisseltransfusie.
- Koorts, sepsis, acute chest syndrome: breed spectrum antibioticum.
- Alleen indicatie zuurstof indien saturatie verlaagd.
- In principe start opioïd parenteraal, vast dosisinterval.
- Geen standaard behandelmethode; behandel logaritme: zie tabel 3.
Behandel zo mogelijk uitlokkend moment |
Start analgetica < 30 min. na binnenkomst, adequaat < 60 min. |
Liberale hydratie: 3-4 liter vocht (zo mogelijk p.o., anders i.v.) |
Behandel acute ernstige pijncrise als volgt:
|
Behandel chronische of matig ernstige pijn als volgt:
|
Transfusie
- Niet standaard vereist bij reguliere anemie/pijnlijke crise!
- Doel:
- verhogen zuurstoftransporterende capaciteit
(bijv. milt sequestratie met hypovolemie, voorbijgaande aplastische crise)
gevaar: toename viscositeit en dus sikkelen! - primair reduceren HbS%; voorkeur wisseltransfusies
(bijv. acute fase CVA/preventief na CVA, acute chest syndrome, multipel orgaan falen).
- verhogen zuurstoftransporterende capaciteit
- Intensieve (wissel)transfusieprogramma’s in principe laatste optie bij patiënten met recidiverende crises, waarbij normale functioneren ernstig beperkt wordt.
- Wisseltransfusie/erythrocytaferese: streef HbS < 30% ( ± 3-4 keer per jaar wisselen totale bloedvolume, waarbij tussentijds, o.g.v. HBS%, kleinere volumina gewisseld kunnen worden; bijv. 3EH RBC).
- Goede veneuze toegangsweg vereist; voorkeur dubbelloops VAP-katheter.
- Preoperatief, alg. anesthesie: streef naar Hct ~ 0,30 (transfusie) (mgl. net zo effectief als reduceren HbS < 30% middels intensieve wisseltransfusie).
- Nadelen transfusie:
- RBC/HLA allo-immunisatie;
- sickle cell hemolytic transfusion reaction syndrome (SCHTR);
- hemochromatose; op indicatie ontijzeren!
- Richtlijnen transfusiebeleid: zie tabel 4.
Transfusie geïndiceerd:
|
Transfusie kan zinvol zijn:
|
Transfusie waarschijnlijk niet zinvol:
|
Literatuurlijst
- Castro, O., et al. Management of sickle cell disease: recent advances and controversies. Br J Haematol 1997; 107: 2-11.
- Danielson, C.F.M., The role of red blood cell exange transfusion in the treatment and prevention of complications of sickle cell disease. Ther Apher 2002: 6(1); 24-31.
- Okpala, I., et al. Etilefrine for the prevention of priapism in adult sickle cell disease. Br J Haematol 2002; 118: 918-921.
- Rees, D., et al. Guidelines for the management of the acute painful crisis in sickle cell disease. Br J Haematol 2003; 120: 744-752.
- Roberts, I., et al. The role of hydroxyurea in sickle cell disease. Br J Haematol 2003; 120: 177-186.
- Steinberg, M.H., et al. Management of sickle cell disease. N Eng J Med. 1999; 340: 1021-1030.
- Vinchinsky, E.P., et al. Acute chest syndrome in sickle cell disease: clinical presentation and course. Blood 1997; 89: 1787-1792.
- Vichinsky, E.P. et al. A comparison of conservative and aggressive transfusion regimens in the perioperative management of sickle cell disease. NEJM 1995; 333: 206-213.
- Vichinsky, E.P., New therapies in sickle cell disease. The Lancet 2002; 360: 629-31.