Home > Maligne hematologie > Lymfoïde ziekten > Chronische lymfatische leukemieën > Prolymfocytenleukemie > Prolymfocytenleukemie (PLL)

Prolymfocytenleukemie (PLL)

Oorsprong van de ziekte en symptomen

Prolymfocytenleukemie (PLL) is een zeer zeldzame variant van chronisch lymfatische leukemie (CLL). In het UMCG worden hooguit één tot twee patiënten per jaar gezien met deze ziekte. De oorzaak van PLL is niet bekend. Het gaat om een kwaadaardige aandoening van cellen die afstammen van de lymfocyten, een bepaald type witte bloedcellen die een rol spelen in onze afweer (dia 2 en 3). Er zijn twee soorten lymfocyten, van het B-cel- en van het T-celtype. Zo zijn er ook twee soorten prolymfocytenleukemie: B-PLL en T-PLL (dia 4).

Prolymfocytenleukemie (PLL) dia 1

Dia 1

Prolymfocytenleukemie (PLL) dia 2

Dia 2

Prolymfocytenleukemie (PLL) dia 3

Dia 3

Prolymfocytenleukemie (PLL) dia 4

Dia 4

Bij PLL is sprake van een sterke toename van afwijkende lymfocyten in het bloed, waarbij het aantal witte bloedcellen meestal sterk verhoogd is. Als het normale aantal witte bloedcellen varieert tussen de 4 en 10 miljoen per milliliter bloed, kan dat bij PLL ver boven de 100 tot 200 miljoen of meer zijn. Daarnaast zullen de PLL-cellen zich vooral bevinden in het beenmerg en vrijwel altijd ook in de milt. De meeste patiënten met een PLL hebben dan ook een vergrote milt. De miltvergroting kan aanleiding geven tot een zwaar of pijnlijk gevoel links in de bovenbuik (dia 6).

Prolymfocytenleukemie (PLL) dia 5

Dia 5

Prolymfocytenleukemie (PLL) dia 6

Dia 6

Naarmate de ziekte voortschrijdt, nemen de aantallen PLL-cellen in het lichaam nog verder toe, waardoor de ruimte in het beenmerg – waar de normale bloedcelaanmaak plaatsvindt – steeds meer in beslag wordt genomen door PLL-cellen.

Beenmerg is de plaats waar de normale bloedaanmaak plaatsvindt, zoals de rode cellen (nodig voor zuurstoftransport; een tekort geeft bloedarmoede), witte cellen (leukocyten genaamd, een hele diversiteit aan soorten, en nodig voor de afweer tegen bacteriën, virussen en andere infectiebronnen) en bloedplaatjes (trombocyten genaamd, nodig voor de bloedstolling). Het laat zich raden dat de symptomen van gevorderde PLL dan ook gekenmerkt worden door (lichte) bloedarmoede, een toename van infecties of het sneller optreden van bloedingen (bloedneus, bloedend tandvlees, gauw blauwe plekken).

Hoe wordt PLL aangetoond?

De diagnose PLL wordt gesteld door bloedonderzoek. Vanwege de zeldzaamheid wordt de ziekte niet altijd meteen herkend als PLL, maar meestal voor een ander type leukemie aangezien. Een ervaren laboratorium zal PLL-cellen echter wel herkennen, omdat ze er zeer karakteristiek uit kunnen zien (dia 7 en 8): het zijn meestal zeer grote cellen die wat lijken op acute leukemiecellen (maar het dus niet zijn!). Sommige patiënten met een PLL worden per abuis ook eerst als een acute-leukemiepatiënt behandeld, totdat aanvullende laboratoriumtechnieken de echte diagnose aan het licht brengen. De B-PLL is het makkelijkst te herkennen, de T-PLL levert meestal meer problemen op.

Prolymfocytenleukemie (PLL) dia 7

Dia 7

Prolymfocytenleukemie (PLL) dia 8

Dia 8

Het is daarom belangrijk dat de bloedcellen goed onderzocht worden met aanvullende technieken. Eén zo’n techniek heet flowcytometrie (zie flowcytometrie), een kleurmethode waarmee bewezen kan worden dat de afwijkende cellen inderdaad PLL-cellen zijn, afstammend van B- of van T-lymfocyten. De tweede techniek om de PLL te kunnen herkennen heeft te maken met onderzoek naar de chromosomen in de PLL-cellen. Beide soorten, B-PLL en T-PLL, hebben vaak karakteristieke chromosoomafwijkingen, wat kan helpen om de diagnose te bevestigen.

Onderzoek bij een patiënt met PLL

Wanneer met bloedonderzoek de diagnose PLL is gesteld, wordt allereerst (zie hierboven) met aanvullend onderzoek geprobeerd uit te zoeken welk type PLL het betreft: B-PLL of T-PLL. Vaak wordt ook een beenmergonderzoek gedaan om vast te leggen hoe uitgebreid de ziekte in het beenmerg aanwezig is. Tot slot wordt met een echo van de buik of een CT-scan gekeken of er miltvergroting en eventueel ook lymfkliervergroting is opgetreden.

Prolymfocytenleukemie (PLL) dia 9

Dia 9

Behandeling van PLL

Beide vormen van PLL, B-PLL en T-PLL, zijn moeilijk te behandelen. De meest toegepaste therapie is die met chemotherapie en/of gebruik van antistoffen. De keuze van therapie hangt af van de leeftijd van de patiënt, de uitgebreidheid van de ziekte en het type (B-PLL of T-PLL). Een enkele keer wordt – na het einde van de behandeling of als de ziekte teruggekomen is – zelfs overgegaan tot een afsluitende behandeling bestaande uit stamceltransplantatie met stamcellen van een donor of met stamcellen van de patiënt zelf.

Chemotherapie is een naam voor een groep medicijnen die celdodende eigenschappen hebben. In het geval van PLL worden meerdere groepen chemotherapeutica gebruikt, waaronder de combinatie die CHOP heet en bestaat uit vier verschillende medicijnen, maar er worden ook wel andere combinaties van twee of drie middelen toegepast. Een tweede groep geneesmiddelen bestaat uit een groep van antistoffen, zoals rituximab of alemtuzumab. Deze antistoffen worden via de bloedbaan ingespoten (rituximab) of onder de huid gespoten (alemtuzumab). Ze reageren met stofjes op de PLL-cellen en zullen die daardoor specifiek doden.

De chemotherapie wordt over het algemeen goed verdragen, maar vergt wel de nodige voorzorgsmaatregelen afhankelijk van de gemaakte keuze. Voorlopig zal de behandeling bijna altijd op de polikliniek plaats kunnen vinden.

Helaas zijn alle middelen niet zonder bijwerkingen en kunnen ze tijdelijk de afweer van een patiënt flink verslechteren. Therapie met bijvoorbeeld fludarabine of alemtuzumab betekent dan ook dat een patiënt lange tijd extra beschermd moet worden met verschillende soorten antibiotica.

Het is moeilijk een uitspraak te doen over de prognose. De ziekte is wisselend qua gedrag, variërend van een mild beloop met een overlevingskans van vele jaren, tot een veel agressiever beloop waarbij de overlevingskans minder groot kan zijn.

Conclusie

Prolymfocytenleukemie is een zeer zeldzame variant van chronisch lymfatische leukemie (CLL). De ziekte gedraagt zich agressiever dan de echte CLL en er is altijd behandeling nodig. Meestal wordt gekozen voor een combinatie van chemotherapie met antistofbehandeling. De ziekte is wisselend qua gedrag, variërend van een mild beloop met een jarenlange overleving, tot een veel agressiever beloop waarbij de overleving korter kan zijn. Na behandeling komt de ziekte vaak terug. Bij jongere patiënten kan besloten worden tot stamceltransplantatie.

Prolymfocytenleukemie (PLL) dia 10

Dia 10

Meer weten?

Veel patiënten hebben baat bij contact met de patiëntenvereniging, welke zich bevindt binnen de overkoepelende patientenvereniging HEMATON voor patiënten met bloedkanker, lymfklierkanker, multipel myeloom en voor patiënten die een stamceltransplantatie hebben ondergaan.

Stichting Hematon
Postbus 8152
3503 RD Utrecht
Tel. 030-760 34 60
E-mail: secretariaat@hematon.nl
Website: www.hematon.nl

Deze vereniging zet zich in voor alle patiënten met leukemie, zowel acute leukemie als ook de verschillende vormen van chronische leukemie.

Deze print is 24 uur geldig na het aanmaken. Aangemaakt op: 19-3-2024, 9:07