Home > Patiënteninformatie > Algemeen > De afdeling > Informatie voor patiënten

Informatie voor patiënten

Deze informatie is ook beschikbaar als pdf, zie Uw verblijf op verpleegafdeling E2 (Hematologie).

Belangrijke telefoonnummers

Algemeen nummer UMCG (050) 361 61 61
Verpleegafdeling E2
Secretariaat (050) 361 23 82
Verpleging (050) 361 33 13
Verpleegafdeling D1
Verpleging (050) 362 28 70
Polikliniek Hematologie (050) 361 23 70
Dagcentrum
Voor afspraken (050) 361 30 33

Coördinerend transplantatieverpleegkundigen Hematologie

Te bereiken via het algemene nummer:

  • Miriam Gelderloos
  • Henriette Klooster
  • Anouschka Biswana
  • Ilse Sok
  • Floriske Stedema
  • Petra Fieten

Medisch maatschappelijk werker

  • Brendely Sille, zoemer 43488
  • Sophie de Groot, zoemer 13092

(via het algemene nummer)

Informatiecentrum Oncologie (050) 361 59 34
U kunt hier terecht voor algemene informatie over zaken die met kanker te maken hebben.
Geopend op werkdagen van 9.00 – 16.30 uur.
Intern adres: Fonteinstraat 20A.

UMC Groningen Comprehensive Cancer Center
Het (web)adres voor informatie over kanker van het Universitair Medisch Centrum Groningen.

www.hematologiegroningen.nl
Het (web)adres van de afdeling Hematologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen.

Inleiding

Hematologiepatiënten worden verpleegd op de D1VA en E2VA. De letters VA staan voor ‘verpleegafdeling’. Deze webpagina gaat over E2VA, kortweg E2 of D1 genoemd.

Vanuit de hoofdingang vindt u D1 en E2 via de Fonteinstraat 15, op de eerste verdieping (D1) en tweede verdieping (E2).

De afdeling E2 is voorzien van een bepaalde luchtbehandeling, met nog aparte luchtfilters op sommige eenpersoonskamers. Deze luchtbehandeling maakt het mogelijk op alle kamers patiënten met een verminderde weerstand te verplegen. Voor de opgenomen patiënten zijn er een-, twee- en vierpersoonskamers, die allemaal zijn voorzien van een was- en toiletgelegenheid. Bij elk bed is een tv-aansluiting. De eenpersoonskamers zijn voorzien van een speciale luchtbehandeling.

Centraal op de verpleegafdeling E2 bevindt zich de balie waar de secretaresse werkt. Achter de balie is de ruimte voor de verpleegkundigen. Verder bevindt zich op de verpleegafdeling een dagverblijf, keuken, familiekamer, artsenkamer, bespreekruimte en bezoekerstoilet.

De afdeling D1 is een kleinere afdeling met 8 bedden. Deze afdeling heeft geen speciale luchtbehandeling of isolatie kamers. Hierdoor is deze afdeling geschikt voor patiënten die een kortere of minder intensieve behandeling krijgen.

Omdat de afdeling Hematologie actief deelneemt aan onderwijs, zijn er naast artsen vrijwel steeds ook studenten geneeskunde (co-assistenten) werkzaam op de afdeling. Zij dragen vanzelfsprekend geen eigen verantwoordelijkheid, omdat ze nog geen arts zijn.

Dagelijkse gang van zaken

Zorgverleners

Een regieverpleegkundige is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken op de afdeling. Naast verpleegkundigen zijn er vaak ook verpleegkundige stagiaires aanwezig. De leiding van de verpleging berust bij de hoofdverpleegkundige. De verantwoordelijkheid voor de dagelijkse medische zorg ligt bij de zaalartsen. Dit zijn artsen in opleiding tot internist. Zij werken onder supervisie van internist-hematologen (al dan niet in opleiding). De uiteindelijke supervisie is altijd in handen van een internist-hematoloog.

Op de afdeling werken naast verpleegkundigen en artsen verschillende andere medewerkers, zoals fysiotherapeuten, diëtisten, voedingsassistenten, zorgassistenten, afdelingsassistenten en huishoudelijk medewerkers. Ook zijn aan de afdeling een medisch maatschappelijk werker, een medisch psycholoog en een geestelijk verzorger verbonden. De verpleging is 24 uur per dag aanwezig. De prikdienst komt ’s morgens vroeg en ’s middags langs om bloed te prikken bij patiënten bij wie dat nodig is.

Elke dag worden vanaf ongeveer 9.00 uur de patiënten gezien door een arts (er wordt ‘visite gelopen’), door de week door de zaalarts, al dan niet in aanwezigheid van een van de supervisoren; in het weekend loopt de dienstdoende internist-hematoloog visite langs alle patiënten.

’s Avonds en ’s nachts is een dienstdoende internist in het ziekenhuis aanwezig en heeft een internist-hematoloog bereikbaarheidsdienst.

Op elke woensdagmiddag is er een medisch overleg waarbij alle opgenomen patiënten worden besproken. Hierbij zijn behalve uw zaalarts verschillende specialisten aanwezig.

Verder is er een wekelijks multidisciplinair overleg tussen de verpleegkundige, de diëtist, de fysiotherapeut, de maatschappelijk werker en de geestelijk verzorger betreffende uw begeleiding op de afdeling.

Contactpersoon

Tijdens het opnamegesprek wordt in overleg met u één contactpersoon genoteerd. Deze persoon zal bij gesprekken en calamiteiten benaderd worden. Ook is het wenselijk dat deze contactpersoon de contacten onderhoudt naar andere mensen in uw omgeving.

Het meest geschikte tijdstip om informatie over uw situatie te verkrijgen is ’s ochtends tussen 10.00 en 11.00 uur. Het telefoonnummer dat gebeld kan worden voor D1 is (050) 361 5478 en voor E2 (050) 361 33 13.

In overleg is het mogelijk om tussentijds een gesprek aan te vragen met uw behandelend arts. Vraag hiervoor de arts of een verpleegkundige, zij plannen dan een gesprek.

Opname en diagnose

De opnamedag is een dag met veel indrukken. De verpleegkundige, de co-assistent en de zaalarts zullen een gesprek met u hebben en u lichamelijk onderzoeken. Ook zal vaak aanvullende diagnostiek en voorbereiding nodig zijn. Dit is noodzakelijk in verband met onderzoek naar uw ziekte of als aanvulling op de komende behandeling.

Voor velen van u is de opname op D1 of E2 een heropname in het kader van een serie geplande behandelingen. Het is dan niet altijd nodig om opnieuw een uitgebreid gesprek zoals hiervoor beschreven te voeren. Het moment van opname is gelijk een moment om al uw gegevens te controleren: wat waren de laatste uitslagen van de beenmergpunctie en andere relevante onderzoeken.

Identificatiebandje

Tijdens het opnamegesprek krijgt u een polsbandje met daarop uw naam, geboortedatum en UMCG-nummer. Op deze manier is onder alle omstandigheden te achterhalen wie u bent, ook als u voor onderzoeken van de verpleegafdeling af bent. Het is daarom van belang dat u het identificatiebandje tijdens uw verblijf omhoudt.

Het dragen van een identificatiebandje vergroot uw veiligheid en voorkomt fouten. UMCG-medewerkers mogen u alleen onderzoeken en u medicatie, bloedtransfusie of chemotherapie geven als u een polsbandje draagt. Herhaaldelijk wordt uw identiteit gecontroleerd bij medicatiegiften en andere toedieningen/behandelingen.

Langdurige opname en isolement

Als u langdurig wordt opgenomen en vanwege het infectierisico de afdeling niet mag verlaten, ontstaat het risico van conditieverlies en isolement.

Wij vinden het erg belangrijk dat uw conditie zo goed mogelijk blijft. Daarom staan op vrijwel alle kamers hometrainers. U wordt gestimuleerd zo veel mogelijk uit bed te komen, omdat wij ervan overtuigd zijn dat daardoor het aantal complicaties afneemt en het herstel bespoedigd wordt.

De afdeling besteedt veel aandacht aan uw voeding als u chemotherapie krijgt. E2 beschikt over een ruim assortiment aan bijzondere voedingsmiddelen als alternatief voor de gewone voeding.

Ook besteedt de afdeling veel aandacht aan mondhygiëne als u chemotherapie krijgt, een verminderde weerstand heeft en als een complicatie is opgetreden waardoor u een beschadiging van uw mondslijmvlies heeft (zie ook verderop op deze pagina).

De afdeling heeft een abonnement op een regionaal dagblad. U vindt de krant naast de balie. Ook is er een aantal laptops en iPads aanwezig. De aanwezigheid van onder andere laptops, flatscreen tv’s en hometrainers is te danken aan giften van (familie van) ex-patiënten.

U kunt ook uw eigen laptop/iPad van thuis meenemen. Op de afdeling kunt u gebruikmaken van WiFi, deze is gratis. Er is een telefoon bij elk bed aanwezig. Als u hiervan gebruikmaakt, wordt de rekening van de telefoon naar uw huisadres gestuurd. U mag natuurlijk ook gebruikmaken van uw eigen mobiele telefoon.

Het contact met de buitenwereld wordt door ons gestimuleerd, u kunt zo op de hoogte blijven van actualiteiten.

Meedoen aan medisch wetenschappelijk onderzoek

Wij proberen uiteraard elke patiënt te behandelen op de beste manier die mogelijk is. Dit noemen we de standaardbehandeling. Bij veel ziektes zoeken we bovendien naar betere genezingsresultaten, of naar een behandeling met even goede resultaten, maar met bijvoorbeeld minder bijwerkingen. Om dit te bereiken worden nieuwe vormen van behandeling onderzocht. Dergelijk onderzoek vindt plaats in studieverband. Bij een dergelijke studie wordt de standaardbehandeling vaak vergeleken met een ‘nieuwe’ behandeling. Het kan zijn dat uw arts tijdens uw opname vraagt of u wilt deelnemen aan een studie. Deelname is altijd vrijwillig. De aard van de studie en de voor- en nadelen van deelname zullen uitgebreid met u worden besproken. Van een dergelijke studie is ook altijd schriftelijk informatiemateriaal aanwezig. U krijgt rustig de tijd om dit eerst door te lezen en uw vragen te laten beantwoorden, voordat u beslist of u aan de studie wilt deelnemen of niet. U bent geheel vrij in uw beslissing over eventuele deelname aan een studie. Als u beslist om wel deel te nemen, wordt u gevraagd een toestemmingsformulier te tekenen. Als u beslist om niet deel te nemen, zult u op de beste manier, volgens de huidige standaard, worden behandeld. Uw beslissing om niet deel te nemen heeft geen enkele invloed op uw relatie met uw behandelaars.

Leefregels op de afdeling tijdens en na chemotherapie

Inleiding

Cytostatica (chemotherapie) zijn medicijnen die ervoor zorgen dat snelgroeiende kankercellen geremd en gedood worden. Cytostatica kunnen worden toegediend via een infuus, een injectie of een tablet. Tot maximaal zeven dagen na toediening scheidt u de afvalproducten van de cytostatica uit via uw urine, ontlasting, speeksel, tranen, braaksel of zweet. De cytostatica zullen ook uw gezonde snelgroeiende cellen aantasten. Deze zijn, in tegenstelling tot de kankercellen, wel in staat om te herstellen.

Om het personeel van E2 tijdens hun werk te beschermen tegen de schadelijke stoffen in de uitscheidingsproducten, gelden voor hen speciale beschermende voorzorgsmaatregelen. Ook voor u en uw omgeving zijn speciale leefregels van toepassing. Deze zijn vooral gericht op toiletgebruik en braken. Uw behandelend arts of verpleegkundige kan u meer informatie geven.

Waarschuwingsborden

Als u op een oncologieafdeling bent opgenomen, treft u aan het begin van de afdeling een gele sticker aan met een zwarte rand.

Informatie voor patiënten

Deze sticker is een waarschuwing voor het personeel op E2 dat zij bepaalde werkwijzen moeten hanteren.

Verder wordt er soms een bord/kaart geplaatst wanneer u in isolatie wordt verpleegd. Isolatieverpleging vindt plaats wanneer er uit een kweek een virus of bacterie is gedetecteerd. Op deze kaart staan maatregelen die moeten worden genomen om uzelf of uw medepatiënten te beschermen. Uw verpleegkundige kan hierover meer uitleg geven. Een enkele keer zal u van kamer moeten verhuizen omdat u of uw medepatiënt geïsoleerd moet worden verpleegd.

Omgang met urine en ontlasting

Wat betreft urine en ontlasting zijn de volgende leefregels van belang:

  • Ga bij toiletgebruik altijd zittend uw behoefte doen. Dit is nodig om verspreiding van afvalproducten via de lucht te voorkomen.
  • Spoel de wc twee keer door met het deksel gesloten, gebruik daarbij de spaarknop niet.
  • Als u een postoel of urinaal gebruikt heeft, moet deze altijd afgesloten worden. Waarschuwt u na gebruik de verpleegkundige, zodat deze de po of urinaal direct kan legen.
  • Was uw handen na elke toiletgang met water en zeep i.p.v. Sterilium.

Omgaan met braaksel

Wat betreft braaksel zijn de volgende leefregels van belang:

  • Maak gebruik van een braakemmertje of braakzakje als u moet braken.
  • Werp de bij het braken gebruikte tissues in het emmertje.
  • Sluit het emmertje af met een deksel. Of draai het zakje dicht tussen de klem.
  • Vraag direct de verpleegkundige het emmertje/zakje weg te werpen.
  • Spoel u mond na met water en was uw handen.

Persoonlijke hygiëne

Wat betreft persoonlijke hygiëne zijn de volgende leefregels van belang:

  • Douche of was u elke dag.
  • Trek elke dag schone kleding aan, eventueel om de dag.
  • Geef wasgoed in een gesloten zak mee aan uw familie. De verpleegkundige geeft uw familie nadere instructie over het wassen van de kleding.
  • Was uw handen na iedere toiletgang.

Bovenstaande persoonlijke hygiëneregels zijn belangrijk, omdat er ook afvalproducten van de cytostatica via het zweet worden uitgescheiden. Als er een reden is waarom u (nog) niet kunt of mag douchen, kunt u zich wassen bij de wastafel of met wasdoekjes bij uw bed. Als het nodig is, kan de verpleegkundige of zorgassistent u helpen. De voorverpakte vochtige wasdoekjes zijn naar wens te verwarmen. Waskommen met water worden liever niet gebruikt in de periode van maximaal 7 dagen na cytostaticatoediening, omdat afbraakproducten hiervan via spatten met water verspreid kunnen worden.

Om uw huid te beschermen en uitdroging te voorkomen moet u uw huid vettig houden. De verpleegkundige geeft u hiervoor badolie en een huidverzorgingsproduct met instructies voor gebruik.

Mobiliteit op de afdeling

Voor toediening van de meeste soorten cytostatica is een infuus noodzakelijk. Afhankelijk van de plaats van het infuus, kan het infuus uw mobiliteit beperken.

  • Infusen die in de arm zijn ingebracht zijn kwetsbaarder, waardoor ze gemakkelijk kunnen gaan lekken. Om die reden is het raadzaam om tijdens de toediening van cytostatica via de arm voorzichtig te zijn met mobiliseren.
    Voor elke nieuwe chemo-infuuszak wordt het infuus in uw arm gecontroleerd, om te zien of het infuus goed in een bloedvat ligt. Als het infuus lekt en uw infuusarm pijnlijk is/wordt, waarschuw dan direct een verpleeg-kundige en blijf waar u bent! De verpleegkundige weet hoe de cytostatica moet worden opgeruimd en hoe om te gaan met een niet goed lopend infuus.
  • Als bij u een infuus onder het sleutelbeen is ingebracht, mag u wel normaal mobiliseren.

Lekkage van cytostatica via het infuus

Als er lekkage optreedt bij het infuus, is het belangrijk dat u het volgende doet:

  • Blijf staan of zitten op de plaats waar u ontdekt heeft dat het infuus lekt, dit om verspreiding van de cytostatica te voorkomen.
  • Waarschuw direct een verpleegkundige. Deze zorgt ervoor dat het lekken van het infuus stopt en het gelekte cytostaticum wordt opgeruimd.

Als u nog vragen heeft over bovenstaande leefregels, kunt u deze altijd stellen aan de verpleegkundigen van de verpleegafdeling.

Aanvullende adviezen voor uw persoonlijke verzorging

Mondverzorging

Voorafgaand aan uw behandeling met chemotherapie bent u bij de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie geweest om te beoordelen of er eventuele bronnen voor infectie aanwezig zijn.

Meer informatie over mondverzorging kunt u lezen in de brochure ‘ Mondverzorging bij intensieve chemotherapie‘. U krijgt deze brochure op de verpleegafdeling. (Zie ook Mond- en gebitshygiëne.)

Toilethygiëne

Uiteraard is goede toilethygiëne belangrijk. Als u chemotherapie krijgt, kunt u het best uw billen afvegen met babydoekjes. De babydoekjes bevatten een beschermende olie. Gewoon toiletpapier kan de huid, die gevoelig is geworden door de behandeling, kapotmaken met als gevolg grotere kans op infecties. Werp de doekjes niet in het toilet maar in een verbandzakje en deponeer deze in de afvalbak. Heeft u last van aambeien, een schraal gevoel, bloed bij het afvegen of denkt u een wondje te hebben bij de anus, waarschuw dan de verpleegkundige. Deze kan u helpen bij de verzorging, passende zalf aanbieden of adviezen geven.

Voedingsadviezen

Kort na de intensieve chemotherapie en/of stamceltransplantatie, als het aantal witte bloedcellen nog niet hersteld is (de aplastische fase), bestaat er een verhoogd risico op infecties met bacteriën en of schimmels. Meestal wordt u tijdens de aplastische fase behandeld met medicijnen om een infectie vanuit het maag-darmkanaal te voorkomen. Daarnaast moet uw voeding ook aan bepaalde eisen voldoen om de kans op infecties vanuit het maag-darmkanaal zo klein mogelijk te maken. Tijdens deze fase krijgt u daarom voedingsmiddelen waarin zo weinig mogelijk schadelijke schimmels en bacteriën voorkomen.

In of op voedingsmiddelen kunnen mogelijk schadelijke bacteriën en schimmels aanwezig zijn als deze:

  • onvoldoende zijn gewassen;
  • onvoldoende zijn verhit;
  • niet goed zijn bewaard;
  • niet hygiënisch zijn bereid;
  • niet op de juiste manier zijn vervoerd;
  • niet hygiënisch zijn verstrekt.

Als gevolg van de behandeling kan uw mondslijmvlies en het slijmvlies van het maag-darmkanaal tijdelijk zeer kwetsbaar zijn. Bovendien is er tijdens en enige tijd na de behandeling vaak een verhoogde kans op bloedingen. Het is daarom belangrijk tijdens het eten zeer goed te kauwen en bepaalde harde en/of scherpe voedingsmiddelen te vermijden.

Meer informatie over voedingsadviezen voor hematologische patiënten met een verminderde weerstand kunt u lezen in de brochure ‘Hygiënische voedingsrichtlijn’. U krijgt deze brochure op de verpleegafdeling. (Zie ook Voedingsrichtlijn bij verminderde afweer.)

Energierijke voeding

Als u ziek bent, heeft uw lichaam extra voedingsstoffen nodig. Tegelijkertijd kan het moeilijk zijn om voldoende te eten en te drinken, omdat u door uw ziekte en behandeling bijvoorbeeld last heeft van misselijkheid, smaakverlies, spanningen, vermoeidheid of pijn. Het is belangrijk om op gewicht te blijven, maar de ervaring leert dat het niet altijd eenvoudig is om op gewicht te blijven. Het probleem van afvallen is dat behalve vetweefsel ook spierweefsel verdwijnt. Hierdoor neemt uw lichamelijke conditie af, waardoor uw herstel dan langer kan duren. Hieronder leest u hoe u voldoende eiwitrijke en energieverrijkte voeding kunt eten en wat u kunt doen bij verminderde eetlust.

Adviezen om uw voeding energierijker te maken

  • Eet vaker kleine porties per dag. Op deze manier krijgt u meer energie (calorieën) en voedingsstoffen binnen. U kunt dit doen door naast de hoofdmaaltijden (kleine) tussenmaaltijden te gebruiken. Voorbeelden van tussenmaaltijden zijn: een cracker met beleg, plakje koek met boter of dieetmargarine, krentenbrood met boter of dieetmargarine, een kant-en-klaar toetje, een blokje kaas of een plakje worst.
  • Kies voor producten die veel calorieën bevatten, zoals:
    • volle melk en melkproducten;
    • volvette kaas (bijvoorbeeld 48+ kaas en volvette smeerkaas);
    • limonade, vruchtensappen, drinkyoghurt, chocolademelk;
    • (dieet)margarine, roomboter, mayonaise, jam of koffieroom.
  • Probeer in uw maaltijden zoveel mogelijk energie te verwerken door:
    • uw brood ruim te besmeren met boter of dieetmargarine en dubbel beleg te gebruiken.
    • extra suiker in thee, koffie, yoghurt, pap of vla te gebruiken.
      Als u suiker te zoet vindt, kunt u dit vervangen door een voedingssuiker, zoals druivensuiker of voedingssuiker (bijvoorbeeld Fantomalt). Deze producten leveren wel energie maar smaken minder zoet dan suiker. Fantomalt is ook verkrijgbaar bij de apotheek en de drogist.
    • een scheut koffieroom, plantaardige room, ongeklopte slagroom of crème fraiche toe te voegen aan melk, chocolademelk, yoghurt, pap, vla, soep, vruchtenmoes, sauzen of koffie, een klontje boter, (scheutje vloeibare) margarine of een scheutje room toe te voegen aan pap, groenten, soep of aardappelpuree.
    • aardappelpuree in plaats van gekookte aardappelen te gebruiken.
  • Gebruik zo weinig mogelijk energiearme producten of producten die wel een vol gevoel veroorzaken, maar weinig calorieën leveren. Voorbeelden hiervan zijn:
    bouillon, koffie en thee zonder suiker, water, rauwkost, light frisdrank, kunstmatige zoetstoffen en producten waar zoetstoffen in verwerkt zijn.

Als u (tijdelijk) minder zin in eten heeft, kunt u het volgende proberen:

  • Algemeen geldt dat een kleurige en gevarieerde maaltijd uitnodigt tot eten. Neem ook bewust de tijd om te eten en goed te kauwen.
  • Beperk u niet tot de vaste etenstijden zoals ontbijt, lunch en warme maaltijd. Als u niet veel trek heeft, is het beter om het eten over de dag te spreiden door tussendoor iets te eten. U kunt de eet momenten ook aanpassen aan de momenten waarop u wel (wat meer) trek heeft, bijvoorbeeld ’s avonds of ’s nachts. Door veel te variëren maakt u uw eten aantrekkelijker. Kies bij de broodmaaltijden bijvoorbeeld voor verschillende broodsoorten en varieer in beleg. Wissel warme en koude dranken en gerechten met elkaar af.
  • Probeer gerechten of maaltijden die u tegenstaan te vervangen door iets anders. Brood kunt u vervangen door bijvoorbeeld pap, vla of yoghurt. Vloeibare voedingsmiddelen gaan soms beter dan vaste voedingsmiddelen.

Een diëtiste kan met u doornemen wat u aan voedingsmiddelen binnenkrijgt en berekenen of en op welke wijze aanvulling noodzakelijk is. Er bestaan diverse dranken en shakes die een aanvulling kunnen zijn op uw eetmogelijkheden. Soms is voeding via een neussonde of via een infuus noodzakelijk.

Wegen

Tijdens uw opname wordt u dagelijks gewogen. Enerzijds om te zien of u in een goede voedingstoestand verkeert en anderzijds om te kijken of u vocht vasthoudt.

Voor volwassenen geldt dat een gewichtsverlies van meer dan 3 kg in een maand of meer dan 6 kg in 6 maanden ongewenst is. Algemeen geldt dat u door het gebruik van energierijke en eiwitrijke voeding uw gewichtsverlies kunt verminderen of uw gewicht weer kunt laten toenemen.

In onderstaande tabel kunt u aflezen wanneer u met uw internist-hematoloog of verpleegkundig specialist contact moet opnemen. Als u bijvoorbeeld nu 65 kg weegt en een maand geleden nog 68 kg woog, dan bent u in één maand 3 kg afgevallen. De tabel geeft in deze situatie aan dat het verstandig is om bij 2 kg gewichtsverlies of meer in één maand overleg te hebben, zodat nog meer ongewenst gewichtsverlies tegengegaan kan worden.

Gewicht op dit moment In een maand afgevallen In 6 maanden afgevallen
40 tot 65 kg 2 kg 5 kg
65 tot 75 kg 3 kg 7 kg
75 tot 100 kg 5 kg 10 kg
Meer dan 100 kg 6 kg 12 kg

Meer informatie is verkrijgbaar bij de diëtisten van de sector Oncologie. Deze zijn op werkdagen tijdens kantooruren te bereiken via telefoonnummer (050) 361 46 03.

Centraal Veneuze Katheter (CVK)

Soms is het voor uw behandeling nodig dat u medicijnen krijgt toegediend via de bloedbaan. Door bij u onder het sleutelbeen een Centraal Veneuze Katheter (CVK) in te brengen, is het mogelijk u vloeistoffen en medicijnen via de bloedbaan toe te dienen. De katheter blijft zitten zolang de behandeling duurt. Als de katheter geïnfecteerd is geraakt, wordt de katheter eerder verwijderd.

De katheter wordt ingebracht door een van de internist-hematologen. Het is niet nodig dat u nuchter bent voor het inbrengen van de katheter. Als het voor uw behandeling nodig is om een CVK te krijgen, bespreekt de zaalarts of internist-hematoloog dit met u. Als u met ontslag gaat, wordt de katheter weer verwijderd.

Meer informatie vindt u in de brochure ‘Centraal Veneuze Katheter’. Als u een CVK krijgt toegediend, ontvangt u de brochure van de verpleegkundige. (Zie ook Centraal veneuze katheter.)

Wat wij met al onze patiënten bespreken

Risico’s van de behandeling

U krijgt een behandeling waar aan risico’s verbonden zijn. Dit betekent, dat er ernstige, soms levensbedreigende, complicaties kunnen ontstaan. Op een van de eerste dagen van uw opname bespreekt uw internist-hematoloog met u wat de beste behandeling voor u is en wat de mogelijke complicaties zijn. De mogelijkheden van behandelen van complicaties worden besproken. U kunt hierbij zelf aangeven wat uw wensen en grenzen zijn. Er zal met u een behandelcode worden besproken.

Tijdens de behandeling zullen onderzoeken nodig zijn om te zien of de behandeling effect heeft op uw ziekte. Dit zal meestal gaan om een beenmergonderzoek eventueel aangevuld met bloedonderzoek. Afhankelijk van de uitslagen zal er een verder behandeltraject worden bepaald. Wanneer de behandeling klaar is, zult u regelmatig op de polikliniek gecontroleerd worden.

Klachten en opmerkingen

De afdeling Hematologie wil leren van verbetervoorstellen of suggesties, van fouten die zij heeft gemaakt en van klachten die zij over haar functioneren ontvangt. Wij hopen mede op deze manier van onze afdeling een patiëntvriendelijker omgeving te maken, waarbij een hoog niveau van medisch en verpleegkundig handelen van het grootste belang is.

Opmerkingen, klachten en suggesties kunt u melden bij de hoofdverpleegkundige van de verpleegafdeling, M. Calvert, via telefoonnummer (050) 361 1928. U kunt ook contact opnemen met de medewerkers van het team Patiënteninformatie. Zij verzorgen de Klachtopvang en zijn bereikbaar via telefoonnummer (050) 361 33 00.

Meer informatie over de klachtenprocedure van het UMCG vindt u de brochure ‘Klachtenbehandeling UMCG’ en op www.umcg.nl. Op deze website kunt u de brochure ‘Klachtenbehandeling UMCG’ ook downloaden.

Ontslag uit het ziekenhuis

Er wordt gestreefd naar het tijdig in kaart brengen van de ontslagdatum. Daarbij wordt gekeken of u thuis hulp nodig heeft. Als dat nodig is, krijgt u advies mee voor de komende periode thuis. Als u behoefte heeft aan thuiszorg, hulp bij het huishouden, hulpmiddelen of zorg in een verpleeg- of verzorgingshuis, schakelt de afdeling de transferverpleegkundige in om ervoor te zorgen dat u de juiste hulp krijgt. In de brochure ‘De zorg na uw ziekenhuisopname’ staat beschreven wat de transferverpleegkundige voor u kan betekenen. U ontvangt de brochure van de verpleegkundige.

Op de dag van ontslag krijgt u een enquêteformulier met een aantal korte vragen over uw ervaringen tijdens uw opname. Met uw feedback willen wij de kwaliteit van zorg op de afdeling verbeteren. Als u behoefte heeft aan een telefonisch gesprek met de hoofdverpleegkundige kunt u dat op het formulier aangeven. Zij belt u dan zo spoedig mogelijk.

Als u naar huis gaat, krijgt u een voorlopige ontslagbrief mee voor de huisarts en eventueel recepten. Daarnaast krijgt u een medicijnkaart mee, zodat duidelijk is wanneer u welke medicijnen moet gebruiken. Het is wenselijk als u deze medicijnkaart elk polikliniekbezoek meeneemt. Verder wordt met u een afspraak gemaakt voor de polikliniek.

Eén dag na uw ontslag neemt een verpleegkundige telefonisch contact met u op. Als u nog vragen heeft, kunt u die tijdens dit gesprek met de verpleegkundige bespreken.

Bij overlijden

Bij overlijden van een patiënt kan de arts aan de nabestaanden toestemming vragen voor een onderzoek van het lichaam (dit heet ook wel obductie of sectie). Een obductie kan om verschillende redenen worden verricht. Nabestaanden en artsen willen vaak weten hoe het ziekteproces en het daaropvolgende overlijden verlopen zijn. Obductie is van belang om het medisch handelen achteraf te beoordelen. Obductie is soms van belang om de directe doodsoorzaak vast te stellen. Ten slotte zijn obducties van belang voor onderwijs en wetenschap. Van veel ziekten is een groot deel van de kennis ontleend aan studies van obductiemateriaal.

Vragen na ontslag

Kort na ontslag kunnen er thuis dringende vragen opkomen. U kunt dan telefonisch contact opnemen met de zaalsupervisor of de dienstdoende internist-hematoloog. Deze zijn te bereiken via het secretariaat van E2, tenzij er met u andere afspraken zijn gemaakt. Het nummer vindt u boven aan deze pagina.

Als er problemen met uw gezondheid ontstaan, kunt u het beste eerst contact opnemen met de dienstdoende internist-hematoloog of de coördinerend transplantatieverpleegkundige.

U kunt hen bereiken via de telefooncentrale van UMCG, telefoonnummer (050) 361 61 61.

Meer informatie

Zie ook Verpleegafdelingen Hematologie E2VA en D1VA: algemeen.

Deze print is 24 uur geldig na het aanmaken. Aangemaakt op: 19-3-2024, 5:26