Aan een lijnsepsis met coagulase-negatieve stafylokokken wordt gedacht bij koorts en minimaal twee of meer positieve bloedkweken (bij voorkeur één set perifeer afgenomen).
De behandeling bestaat uit vancomycine iv oplaaddosis 20mg/kg iv daarna 40mg*/kg iv continu (à 24 uur) en verder obv spiegelbepalingen (NB reeds op dag 2 eerste dalspiegel bepalen!, streefconcentratie 20-25mg/l).
De CVC moet alleen in het geval van hemodynamische instabiliteit verwijderd te worden. Als de CVC bij diagnose verwijderd wordt (indien klinisch mogelijk) dient de vancomycine (bij de hematologische patiënt) vijf dagen gecontinueerd te worden. Indien de CVC in situ blijft wordt de vancomycine gecontinueerd. Indien de CVC meer dan 2 weken in situ blijft kan na 2 weken, indien de bloedkweken negatief zijn geworden, de vancomycine gestaakt worden (10% kans op recidief).
Bij patiënten met overgewicht (gewicht >100kg) wordt er een maximale startdosering toegepast afhankelijk van de nierfunctie:
- Bij patiënten met een gewicht >100kg en een eGFR >80ml/min: oplaaddosering van 20mg/kg, gevolgd door 4000mg iv continu (à 24 uur)
- Bij patiënten met een gewicht >100kg en een eGFR <80ml/min: oplaaddosering van 20mg/kg, gevolgd door 3000mg iv continu (à 24 uur)
*Hogere dosering bij patiënten met intensieve chemotherapie/neutropenie, anders 30mg/kg.