Patiënteigenschappen | Antibiotica |
---|---|
Standaard (geen bijzonderheden in de inventarisatiekweken) | Ceftazidim 3dd2gr iv |
Dragerschap ESBL+ enterobacteriaceae | Meropenem 3dd1gr iv |
Dragerschap S.aureus in keel en/of darm | Toevoegen aan ceftazidim: flucloxacilline 6gr iv continue |
Bij aanwezigheid kunstmateriaal en CVC | Toevoegen vancomycine iv (let op stopregel) |
Extra | |
Bij kolonisatie met Candida spp en profylaxe geïndiceerd maar niet mogelijk | Toevoegen caspofungin iv (let op stopregel) |
Bij een neutropene enterocolitis | – piperacilline-tazobactam 3dd4.5gr of – ceftazidim 3dd2gr iv met metronidazol 3dd500mg iv – NB bij E.faecium dragerschap toevoegen teicoplanine iv |
Bij koorts (temperatuur tweemaal ≥ 38,0 °C (tussenpoos van 1 uur) of eenmaal ≥ 38,5 °C) worden bloedkweken afgenomen
- Altijd minimaal twee sets: twee aerobe en twee anaerobe flesjes
- Indien de patiënt een centraal veneuze katheter (CVC) heeft wordt 1 set perifeer afgenomen en een set uit ieder lumen
Na start van de empirische therapie (1) worden opnieuw bloedkweken afgenomen (altijd minimaal twee sets: twee aerobe en twee anaerobe flesjes) bij volgende situaties:
- Iedere 48 uur bij persisterende koorts
- Het opnieuw ontstaan van koorts
- Bij koude rillingen
- Bij klinische verslechtering van de patiënt
Bij een pneumonie of verdenking op een pneumonie wordt vrijwel altijd een HRCT van de thorax verricht omdat dit leidt tot een snellere diagnose bij opportunistische infecties.
Literatuurlijst
- ECIL guideline: European guidelines for empirical antibacterial therapy for febrile neutropenic patients in the era of growing resistance.