Dosis
Curatieve opzet
Hodgkin lymfoom | ||
|
40 Gy 30 Gy bij CR, 36 Gy bij PR |
|
NHL |
|
20-30 Gy 40 Gy |
CR na chemotherapie (na 3 × R-CHOP) | 30 Gy | |
Mycosis fungoides | 35 Gy (total skin bestraling in LUMC) | |
Solitair plasmocytoom | 46-50 Gy | |
* Bij gecombineerde chemo- en radiotherapie moet de patiënt voor het begin van de behandeling ook door de radiotherapeut gezien worden! |
Palliatieve opzet
Hodgkin lymfoom | 8-30 Gy | |
NHL |
|
2×2-30 Gy 8-30 Gy |
Cutane lymfomen |
|
8 Gy |
M Kahler | 8-20 Gy | |
Schedelbestraling AML bij leukocytose > 100 × 109/l | 4 Gy |
Speciale situaties
Splenomegalie | 10 × 0,5 Gy |
Low dose TBI | 10 × 0,15 Gy |
High dose TBI (afhankelijk van diagnose) | 2×6 Gy of 1×2 Gy |
Bestralingsvelden
Involved field (IF):
Bestraling beperkt tot klinisch aangedane regio (NHL)
Involved node (INRT):
Bestraling alleen aangedane klieren (Hodgkin lymfoom)
Mantelveld:
- cervicaal, supra/infraclaviculair, axillair
- mediastinum, hili
Omgekeerd Y-veld:
para-aortaal, iliacaal, inguinaal, femoraal bdz. (± milt)
Totaal lymphoid irradiation (TLI):
mantel + omgekeerde Y + milt + evt. ring van Waldeijer
Totale lichaamsbestraling (TBI):
- low dose (‘low grade’ NHL, CLL)
- high dose (stamceltransplantatie)
- low dose (RIST)
Totale huidbestraling (TSI) (cutane lymfomen)
Cranio-spinale as-bestraling (CZS leukemie)
Beenmergreserve (globaal)
schedel | 10% | mantelveld | ± 25% |
ribben + sternum | 10% | para-aortaal | ± 15% |
CWK | 5% | ––––––––––––––––––– + | |
ThWK | 15% | STNI | ± 40% |
(=subtotal nodal irradiation) | |||
LWK | 10% | ||
sacrum | 15% | ––––––––––––––––––– + | |
bekken | 25% | TNI | ± 70% |
Duur bestralingen (globaal)
Mantelveld, omgekeerd Y-veld, buikbad | 4 weken |
Low dose TBI (2 × per week) | 4-5 weken (10 fracties) |
Totale huidbestraling (2 × per week) | 10 weken |
Involved field | 3-4 weken |
Miltbestraling (2 tot 3 × per week) | 4-6 weken |
Corticosteroïden vóór start bestraling
- vena cava superior syndroom
- epidurale myelumcompressie
- NHL cerebrum
Bijv. Dexamethason
Start 10 mg; 1e week 4 × 4 mg per dag; 2e week tot einde bestraling dalen naar 4 × 1 mg in 2 weken uitsluipen.
Bijwerkingen van bestraling
Acuut
Algemeen: | vermoeidheid, misselijkheid, braken, anorexia alleen bij grote RT-velden |
Mantelveld: | oesofagitis, haarverlies occipitaal |
Waldeijer: | droge mond, smaakverlies |
Buikbestraling: | diarree, misselijkheid |
Grote velden: | beenmergdepressie |
Laat
Pneumonitis/longfibrose/pericarditis, hypothyreoidie, signe de Lhermitte, steriliteit, arteriële vaatschade, secundaire tumoren (na ± 10 jr). Zie ook Late complicaties ten gevolge van therapie Hodgkin of Non-Hodgkin lymfoom en Infertiliteit en hormonale insufficiëntie na chemo- en radiotherapie.
N.B. 1: Na miltbestraling wordt een patiënt beschouwd als hebbende een hyposplenisme en is profylaxe (vaccinaties e.d.) vereist, zie Infectiepreventie/vaccinatie bij splenectomie en hyposplenisme.
N.B. 2: Denk aan fluorapplicatie indien parotis in bestralingsveld ligt, ter preventie van cariës.
Literatuurlijst
- De Vita, Hellman en Rosenberg. Cancer, Principles and Practice of Oncology, hoofdstuk 7 en 35-38.