Vaccinatie tegen varicella-zostervirus met het recombinant vaccin Shingrix
NB Dit protocol geldt niet voor het levend-verzwakte vaccin (Zostervax® en Provarivax®)
Patiënten die voor vergoeding in aanmerking komen
- personen die onlangs een stamceltransplantatie (allogeen of autoloog) ondergaan hebben of waarbij een stamceltransplantatie gepland staat
- personen met een solide tumor of hematologische kanker, die behandeld worden met een immuunsuppressieve behandeling, waarbij vaccinatie vóór, tijdens of na de behandeling toegediend moet worden
- personen die onlangs een orgaantransplantatie ondergaan hebben of waarbij een orgaantransplantatie gepland staat
- personen die geïnfecteerd zijn met het Humaan Immuundeficiëntie Virus (HIV)
Vaccinatieschema
Er worden twee dosis van 0,5 ml intramusculair gegeven met een tussentijd van twee maanden, dus dosis 1 op dag 0 en dosis 2 na 2 maanden.
Bij het voorschrijven dient een artsenverklaring meegegeven worden
NB Deze is te vinden onder ‘varicella-zostervaccin’ bij de ZN-formulieren op de website van de Zorgverzekeraars Nederland
Website: ZN – Formulieren – Documenten (znformulieren.nl)
Het beste tijdstip voor het geven van het vaccin is afhankelijk van de behandeling
De effectiviteit van het vaccin is goed (bij ouderen > 95%, na autologe HSCT 70%) maar het heeft niet dezelfde effectiviteit als profylaxe met valaciclovir (in onze ervaring > 95%) en het kan daardoor deze medicatie dus niet vervangen. Patiënten die in aanmerking komen voor profylaxe met valaciclovir kunnen het vaccin krijgen vlak voor het staken van de medicatie, waardoor de bescherming tegen Herpes Zoster wordt verlengd.
- Autologe HSCT (na de eerste 3 mnd krijgt 20% een reactivatie gedurende het eerste jaar)
- Dosis 1: op maand 10 na de HSCT (dus 2 maanden voor het staken van de valaciclovir)
- Dosis 2: op maand 12 na de HSCT (dus 2 maanden na de eerste dosis)
- Allogene HSCT
- Dosis 1: 2 maanden voor het staken van de valaciclovir
- Dosis 2: 2 maanden na de eerste dosis
- Multipel myeloom
- Zie autologe HSCT, indien patiënt hiervoor niet in aanmerking komt wordt vaak bij de andere behandelingen vaak valaciclovir aanbevolen
- Acute lymfatische leukemie
- Zie allogene HSCT
- Anders:
- Valaciclovir doorgeven tot drie maanden na einde onderhoudsbehandeling
- Dosis 1: 2 maanden voor het staken van de valaciclovir
- Dosis 2: 2 maanden na de eerste dosis
- Andere hematologische maligniteiten (HL/NHL/CLL)
- Dosis 1: minimaal 2 weken voor start van de behandeling
- Dosis 2: 1-2 maanden na de eerste dosis en minimaal 10 dagen voor of na de (laatste) gift van de behandeling
- Bij een contra-indicatie voor valaciclovir en famciclovir (zoals allergie, bijwerkingen, etc.)