In ons beenmerg bevinden zich de stamcellen die de productie van rode bloedcellen, bloedplaatjes en witte bloedcellen verzorgen (zie dia 2,
3,
4 en
5). Deze stamcellen kunnen worden getransplanteerd. Voor deze transplantatie worden de termen beenmergtransplantatie en hematopoietische (bloed)(stam)celtransplantatie (HCT) nogal eens door elkaar gebruikt. Formeel wordt met beenmergtransplantatie bedoeld het transplanteren van afgenomen beenmerg.
Met hematopoietische (stam)celtransplantatie wordt bedoeld het transplanteren van naar het bloed gemobiliseerde (stam)cellen.
Tegenwoordig betreft meer dan 95 procent van de transplantaties het transplanteren van gemobiliseerde bloed(stam)cellen.
Hieronder wordt nader uitgelegd hoe de procedures voor deze behandelingen verlopen. Daarvoor is het ook nodig te begrijpen hoe chemotherapie werkt en waarom zulke hoge doses gebruikt worden bij een deel van de transplantaties.
Bij chemotherapie en ook bij bestraling (radiotherapie) wordt een behandeling gegeven die de kwaadaardige cellen zal doden.
Omdat kwaadaardige cellen, uitgaande van de bloedvormende cellen, zoals leukemie, multipel myeloom of lymfklierkanker, sterk lijken op normale bloedvormende cellen, zullen deze bij de chemotherapie een klap mee krijgen.
Gezonde cellen zijn vaak beter bestand tegen chemotherapie dan kwaadaardige cellen en zullen daardoor kunnen herstellen, terwijl
de kwaadaardige cellen definitief worden uitgeschakeld. Bij 'gewone' chemotherapie wordt zo veel toegediend dat de reservefunctie
van de bloedaanmaak intact blijft (dia 7 en
8). Dit betekent dat er een grens is aan de hoeveelheid chemotherapie die gegeven kan worden. Soms zouden we méér willen geven
om de kwaadaardige cellen beter te kunnen uitschakelen, maar dat kan niet, omdat dan het beenmerg met de stamcellen te veel
zou worden beschadigd.
De oplossing voor dit probleem bestaat uit het van tevoren verzamelen van stamcellen, met het doel die vervolgens – na het
geven van zeer intensieve chemotherapie, eventueel samen met bestraling – terug te kunnen geven (dia 9,
10 en
11).
Er zijn verschillende soorten stamceltransplantaties, afhankelijk van de donor van deze stamcellen (dia 12):