Voor MRD-gestuurd beleid is vereist:
- (gevalideerde) moleculaire marker aanwezig met beschikbare (dd)PCR (b.v. NPM1, BCR-ABL1; maar [vooralsnog] niet DNMT3A, TET2, ASXL1), of
- leukemia-associated fenotype (LAF) middels flow cytometrie aangetoond bij diagnose.
Na transplantatie te bepalen op (in ieder geval): dag +28, dag +100, dag +365
Bij hoog risico ziekte (of pretransplantatie MRD), te overwegen om ook op dag +56 en dag +200 onderzoeken uit te voeren.
Bron: perifeer bloed en / of beenmerg.
Indien meer dan een log stijging, het volgende beleid:
- Indien geen of max graad I aGVHD of cGVHD, beleid conform onderstaand schema’s.
- Indien hogere graad GVHD, alleen decitabine conform onderstaand schema’s.
Binnen 100 dagen:
> log stijging | Decitabine | DLI × 10^6 CD3+ cellen/kg |
Immuunsuppressie |
Zo snel mogelijk | 3 dagen (20 mg/m2) | – | Immuunsuppressie in max 3 weken staken (wekelijks 25 % omlaag, eerste stap groter indien hoog in therapeutisch gebied), bij posttransplantatie cyclofosfamide in 1 keer staken |
4 weken na staken immuunsuppressie nog steeds aanwezig | 3 dagen (20 mg/m2) | zie hoofdstuk DLI | |
8 weken na staken immuunsuppressie nog steeds aanwezig | 3 dagen (20 mg/m2) | – | |
12 weken na staken immuunsuppressie nog steeds aanwezig | 3 dagen (20 mg/m2) | zie hoofdstuk DLI |
Staken decitabine als nieuwe CR, idem DLI en ook indien > 1 GVHD.
DLI wordt gegeven op dag 10 na eerste dag decitabine cyclus.
Schema na dag 100
idem als hierboven; alleen decitabine gedurende 5 dagen.
Referenties
- Morsink LM, et al.Improved Outcome of Allogeneic Transplantation in Older Patients Treated for Myeloid Malignancies Using Post-Transplantation Cyclophosphamide and Reduced Duration of Immune Suppression. Transplant Cell Therap 2024;30:794-807. [link]
- Heuser M, et al.Posttransplantation MRD monitoring in patients with AML by next-generation sequencing using DTA and non-DTA mutations. Blood Adv 2021;5:2294-2304. [link]